Dit is de tekst voor mijn review op BluesMagazine, klik hier op voor de publicatie.
7 April is de officiële release van Dub Side of the Mule, een 3CD/1DVD box die ruim vier uur Gov’t Mule & friends levert. Blues Magazine kreeg MP3’s ter beoordeling van CD2 en CD3, waardoor ik nog niets kan zeggen over CD1 – een Gov’t Mule set.
De titel van deze release refereert aan de tweede set van oudejaarsavond 2006, zoals gespeeld in The Beacon Theatre NY, in lijn met Mule’s jambandvisie waar veel en vaak ruimte is voor gastspelers en in lijn met wat inmiddels tot een traditie is uitgegroeid: een speciale thema avond op oudejaarsavond in The Beacon. Deze uitgave is een van de vier kadootjes aan de fans in het kader van het twintigjarig bestaan van Gov’t Mule, waarbij vooral ook “Sco-Mule” een welkome aanvulling is op de collectie van iedere liefhebber van gitaarjams.
Waar ik in eerdere recensies de lezer weleens heb aangespoord tot het stemming-verhogend inschenken van goede Belgische Tripels of een Jack Daniels, ditmaal zou een aanbeveling om het Nederlandsche Gedoogbeleid – waarmee wij onze hoofdstad zo prominent op de kaart hebben weten te zetten – aan een nader onderzoek te onderwerpen meer op zijn plaats zijn, teneinde met een joint plaats te nemen achter de CD- of platenspeler: de tweede CD is namelijk een heuse reggae-CD. Of, zoals de master of ceremonies aankondigt, een funky-reggaeparty met als speciale gast Toots Hibbert van Toots & the Maytals – uit wiens catalogus het grootste gedeelte van deze set is samengesteld.
Ik las een korte recensie van mijn vrienden van Concerto, waarin stond: “een uur Gov’t Mule zoals je deze groep nooit eerder hebt gehoord”, maar dan klopt natuurlijk niet. In 2007 werd het album Mighty High uitgebracht waarvan zowel muziek, titel, de rood-geel-groen gekleurde hoes als ezellogo (met knipoog naar de vlag van Jamaica) duidelijk maken dat dit een album met reggae benadering betreft. Op dit album doen verschillende reggae grootheden mee, waaronder… Toots Hibbert. Sterker nog, een aantal samples (Play with Fire en Hard to handle) op dit album zijn opgenomen tijdens deze Dub side show waarna het publiek eruit gemixt is. Verder is Soulshine in een reggaeversie ook uitgebracht op de collectors item Mule on Easy Street, organiseert de band al jaren in januari de Island Exodus op Jamaica en komen nummers met reggae-groove regelmatig terug op de setlists van de Mule – laatste gig in De Melkweg, Amsterdam (8 juli 2014) hoorden we van Mighty High The Shape I’m In en I’m a Ram en bovendien Marley’s Lively Up Yourself. Mighty High is wat mij betreft het album dat zich het meest in een uithoek bevindt ten opzichte van het overgrote deel van de catalogus van deze band, die als powerrock trio begon.
Gov’t Mule zag zich op 31-12-2006 versterkt door een driekoppige blazerssectie, tweede gitarist, achtergrondkoor en zo te horen ook percussie. Een volwaardige Revue band dus, en dat maakt de tweede en derde set van deze avond helemaal af. De band heeft geen haast om nummers af te raffelen, en qua bassisten is dit de Andy Hess-episode – meer laid back dus dan wat onze hedendaagse beul Jorgen Carlsson op de mat legt. Los van de man die aan de snaren trekt heb ik altijd erg van bas gehouden, ook in de periode voordat ik (weer) bassist werd, en gewoontegetrouw zet ik de bas op tien en treble op vier.
CD2, de reggeaset, is inderdaad een funky reggaeparty en toont aan dat Hibbert niet voor niets wordt gelinkt met Soulgrootheden als Otis en Wilson Pickett: hij heeft veel volume en een fijn randje scheur in zijn stem. De set swingt van voor tot achter en ik ben benieuwd naar de DVD. Bijzonder leuk voor in de auto, om op te zetten als je een feestje geeft of zomaar voor een keertje wat anders, maar ik verwacht dat de fans van de beul Haynes deze schijf op den duur niet als eerste uit het boxje halen: geen gitaargeweld op CD2.
CD3 begint met de aankondiging van Gregg Allman, die volgens de uitgegeven teaser een optreden op Long Island had en zich meldde voor een gastoptreden. Hij gaat er direct vol in met Sweet Feelin’ van zijn soloplaat Playin’ Up A Storm. Omdat Gregg achter de Hammond B3 is gaan zitten kan Danny Louis los gaan op zijn Wurlitzer voor de eerste solo, de tenorsaxofonist herinnert zich de karakteristieke openingslicks van de originele solo voor de tweede, dus benut deze band z’n grote bezetting optimaal. We hoeven ons geen zorgen te maken dat Gregg erg aan vermogen heeft ingeboet sinds dit nummer ruim 30 jaar geleden werd opgenomen.
Het volgende nummer, de soulballad Just like a Woman, wordt door hem gezongen zoals alleen deze doorleefde routinier dat kan, fantastisch en fraai ondersteund door in elkaar geweven Wurli/B3 partijen. Wat we op CD2 niet konden constateren, komt in dit nummer aan het licht: Warren laat horen dat hij op oudejaarsavond van 2006 werkelijk subliem in vorm was. Niet dat we de man ooit op een flauwe performance hebben kunnen betrappen, maar hier is werkelijk iedere noot er bovenop.
In I Feel So Bad komt John Popper erbij, de blazerssectie schuift nadrukkelijk aan en Warren laat andermaal horen dat een solo, een verhaal, opgebouwd dient te worden. Vervolgens mag Popper even los. Ik verdenk hem er altijd van dat hij op de gok omhoog gaat, naar de hoge noten, en dat effect wordt versterkt doordat hij de solo in derde positie speelt. Maarja, zoals altijd bij Popper, hij raakt ze allemaal vol – die hoge noten, hetgeen hij bewijst in het duel met Warren en sax. Dan krijgt Warren het nog even serieus op de heupen, en veegt hij de vloer aan met menig intens bejubelde, gehypte, hedendaagse notenvreter of licks-producent.
We gaan door met een jazzy gedrumde fijne uitvoering van Dreams. Ik heb het niet zo heel erg op de tendens om in dit nummer een saxsolo te doen, of Duane nu een groot liefhebber van blazers was of niet - verder volg en ondersteun ik zijn jazz approach trouw. Dit nummer sluit de set van Gregg af, en in de wetenschap dat hij die avond een volwaardige eigen show had weggezet, zou het cijfer 9 op zijn plaats zijn voor de overall performance van de Rock ‘n’ Roll Hall Of Famer.
Million Miles From Yesterday krijgt een subtiele ‘late night’ laid back gospel/soul-feel mee. De dames in het achtergrondkoor vormen het toefje slagroom op de taart. Endless Parade was me nooit zo bijgebleven als een pareltje, maar dit is een pure soulballad, met fraaie akkoorden en een gospelfeel in de Hammondpartij. En in de solo komen opeens de notenvreters aan hun trekken, die het volume niet hoeven terugdraaien als James’ It’s a Man’s Man’s Man’s World er opeens in knalt. De gitaarsolo in dit nummer zit zelfs tegen de grens van ‘over the top’ aan, maar Haynes heeft de credits in dezen: hij is een van de grootsten.
Het is snel vergeven als de band erin komt na het beukende drumintro van Rambling Gambling Man, hier is de Revue weer in volle glorie aan het werk! En zo wordt er gestaag naar het einde van een fantastische set toegewerkt, die deze uitgave tot een must have maakt – en dan kennen we CD1 nog niet eens. In de toegift trakteert Haynes ons natuurlijk op een vette, medium-slow blues. Na de eerste lange solo leggen ze ‘m natuurlijk helemaal terug, en John Popper mag het doen. Hij raakt die rare noten van ‘m knap, en de band maakt het hard af. Goin’ Out West is de uitsmijter. Ook deze wordt in een laid back tussenstuk gebracht, zonder de drive te verliezen, waarbij Haynes een tijd niet meespeelt. Het heeft zo’n sfeer van een legendarische jaren ‘70 dubbel live lp. Het publiek zingt het refrein eindeloos mee, opgezweept door Haynes, en als de band dan helemaal stopt eindigt deze memorabele set in een langzame fade out met zingend en klappend publiek. Rennen naar Popeye Hengelo mensen, de Haynes- en Southern specialist!
Website
artiest: http://mule.net/
Mule on tour: